Prehistorische, Romeinse en middeleeuwse bewoningssporen in Kersenweide

Bij het proefsleuvenonderzoek in Kersenweide bij Odijk is een aantal bijzondere vondsten gedaan.

Het was al bekend dat in de IJzertijd en Romeinse Tijd in het plangebied van Kersenweide werd gewoond, maar nu zijn voor de eerste keer in Bunnik ook bewoningssporen uit de Bronstijd gevonden. Archeologische resten uit latere periodes zijn er ook. Direct naast de N229 is een goed bewaard nederzettingsterrein uit de Romeinse Tijd aangetroffen. En langs de Vlowijkerwetering zijn sporen gevonden van een erf en een omgracht terrein uit de Late Middeleeuwen.

160 proefsleuven

In de zomer en herfst van 2021 hebben archeologen van BAAC en Archol in het plangebied van  Kersenweide in totaal 160 archeologische proefsleuven gegraven met een gezamenlijke oppervlakte van 46.622 m2. Dit proefsleuvenonderzoek was nodig omdat uit vooronderzoeken was gebleken dat in de hele Kersenweide in de ondergrond oevers en ruggen van oude riviersystemen aanwezig zijn, die in het verleden aantrekkelijk waren voor bewoning en akkerbouw. Het proefsleuvenonderzoek heeft in totaal 10 waardevolle archeologische vindplaatsen opgeleverd.

 

Boerderijen uit de Bronstijd

Bijzonder zijn twee vindplaatsen uit de Bronstijd (2200-800 v. Chr.) in het westelijke deel van Kersenweide. Bronstijdvindplaatsen zijn zeldzaam in de regio. Niet omdat er in de Bronstijd niet werd gewoond, maar omdat veel van deze vindplaatsen door latere rivieractiviteit zijn verdwenen. Op de oevers van smalle oude geulen zijn paalsporen gevonden die wijzen op de aanwezigheid van gebouwen, waarschijnlijk boerderijen en bijgebouwen. Verder zijn er aardwerkfragmenten, (verbrand) dierlijk bot, mogelijke kookstenen en concentraties houtskool aangetroffen.

 

Romeins nederzettingsterrein

Zoals werd verwacht, is langs de N229 een nederzettingsterrein uit de Romeinse Tijd en mogelijk Late IJzertijd aanwezig. De archeologische sporen liggen hier vrijwel direct onder het maaiveld, maar zijn opvallend gaaf gebleven. Er zijn paalsporen van gebouwen, (afval)kuilen, waterkuilen en waterputten gevonden. Delen van dit nederzettingsterrein zijn eerder al opgegraven aan de andere kant van de N229, langs de Schoudermantel. Op het nederzettingsterrein zijn diverse fraaie metaalvondsten gedaan, waaronder munten uit de Romeinse Tijd en Vroege Middeleeuwen, een Romeins zilveren ringetje en een mantelspeld (fibula), een fragment van een vroegmiddeleeuwse armband, en een gesp in de vorm van een leeuwenkopje, eveneens uit de Romeinse Tijd. Bijzonder is de vondst van een handvat van een Romeinse sleutel in de vorm van de kop van een everzwijn. De boven- en onderkant van dit handvat vertoont de afbeelding van een gezicht.

Vondsten uit de Late Middeleeuwen

Langs de Vlowijkerwetering zijn twee vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. De eerste betreft een boerenerf, waarvan paalsporen en afvalkuilen zijn teruggevonden. De tweede vindplaats bestaat uit een rechthoekig omgracht terrein van 22 bij 28 meter. De functie van dit terrein is nog onduidelijk. Er zijn geen sporen of vondsten waaruit blijkt welke activiteiten hier plaatsvonden. Mogelijk is dit terrein oorspronkelijk opgehoogd geweest en later weer genivelleerd, waardoor de archeologische sporen zijn verdwenen. Opvallend was verder nog de vondst van een 14e eeuwse pot in een proefsleuf bij het Raaphofsepad. Deze pot was in één van de bermgreppels van het Raaphofsepad ingegraven. Wat de betekenis hiervan was is nog onduidelijk. De pot is in zijn geheel meegenomen en de inhoud zal worden gezeefd.

Hoe nu verder

De komende tijd wordt bekeken in hoeverre de archeologische vindplaatsen in het ontwerp voor de nieuwbouw kunnen worden ingepast. Uitgangspunt is om de archeologische resten zoveel mogelijk in de bodem te behouden, omdat ze daar het beste bewaard blijven. Waar inpassen niet mogelijk is, zullen de archeologische resten worden opgegraven.

Afbeeldingen

Cookie-instellingen